Geen fiets, geen rijbewijs en geen Nederlands. Maar dertig jaar later …
Houssein Rassi kwam in 1991 uit Marokko naar België en begon in 1993 bij Schelfhout in Kinrooi als schoonmaker. Vandaag werkt Houssein in hal 6. De borstel is ondertussen lang ingeruild voor ander gereedschap. Wie hem vandaag tegenkomt, ziet hem druk in de weer met beton voor prefabwanden.
Houssein Rassi: “In Marokko ging ik naar de universiteit, maar veel toekomst had ik daar niet. Ik kwam naar België om werk te vinden en een beter leven te leiden. In het begin had ik het moeilijk met de Nederlandse taal. Nu gaat het gelukkig een pak beter.”
Is alles op zijn plooi gekomen?
H.R.: “Ik voel me goed binnen de groep. Helemaal in het begin heb ik wel op mijn tanden moeten bijten, aangezien ik geen Nederlands sprak of begreep. Ik werkte hier als schoonmaker, maar deed mijn best om meer woorden te leren. De collega’s hielpen me. Zodra ik wat vlotter met het Nederlands uit de voeten kon, kreeg ik de kans om in de productie te beginnen. We wonen in Maaseik, dat is maar twaalf kilometer van hier, dat is niet zo ver. Bij goed weer fiets ik naar het werk. Dertig jaar geleden had ik geen fiets, ook geen rijbewijs. Ik ben meer dan eens te voet gekomen, maar dat had ik er voor over. Mijn werk was nodig om mijn gezin te onderhouden. Uiteindelijk heb ik in alle afdelingen van de productiehal gestaan. Ik ken de verschillende jobs. Nu werk ik in hal 6 waar we beton storten voor de prefabwanden die we met silex afwerken.
“Onze maniervan werken is professioneler gemaakt. Het is nu ook veiliger. We zijn erop vooruit gegaan.”
Wil je ons iets vertellen over je gezin?
H.R.: “Mijn vrouw en ik, wij hebben vier kinderen, drie meisjes en een jongen. De jongste is achttien. De oudste heeft studies Talen en Communicatie achter de rug. Zij werkt in Hasselt. We hebben ook een zoon, die is ook afgestudeerd en werkt. En een derde dochter gaat in Hasselt naar de universiteit.”
Zag je in dertig jaar ook Schelfhout veranderen?
H.R.: “Eerst was het duidelijk een familiebedrijf. Nu zijn we deel van een multinational. Dat hebben we in de productie gevoeld. Onze manier van werken is professioneler gemaakt. Het is nu ook veiliger. We zijn erop vooruit gegaan.”
Wat doe je in je vrije tijd?
H.R.: “Ik maak graag wandelingen. Als moslim kom ik ook mijn religieuze verplichtingen na. Ik was een van de verantwoordelijken in de moskee van Maaseik. Nu ben ik vooral bezig met Arabisch leren, maar ik werk ook met jongeren van 5 tot 18 jaar. Ik probeer ze goede raad te geven en van mijn ervaringen te laten leren zodat ze zich op het rechte pad houden, dat ze zich bekommeren om hun studies en hun werk. Wist je dit: werk is heilig voor de islam. Dat gaat zelfs voor op het gebed, dat je ervoor niet mag onderbreken. Een ander aspect van de islam is eerlijkheid.”
Hoe zie je je toekomst?
H.R.: “Ik ben nu zestig jaar. Ik had nog vaker van functie kunnen veranderen, mocht er niet het obstakel van de taal zijn geweest. Ik kan niet genoeg zeggen hoe belangrijk een goede talenkennis is om hogerop te geraken. Maar begrijp me niet verkeerd: ik ben tevreden met mijn werk en verdien eerlijk mijn boterham. Meer vraag ik niet.”
Overal waar je in Vlaanderen komt is het vanzelfsprekend dat je Nederlands hoort en spreekt. Tenzij je uit een ander land komt met een moedertaal die je geen enkele houvast biedt. Zeker op het werk is dat een hindernis waar je niet omheen kan. Tegenwoordig hoor je steeds luider dat vacatures in bedrijven niet ingevuld geraken … Maar Nederlands kan je leren. Het is een inspanning waar iedereen beter van wordt, na één jaar of na dertig jaar.
Houssein Rassi uit Marokko en Mehmet Ongu uit Turkije spreken over hun ervaring.